Nachtboek Maud #26 Ik smeet mijn cappuccino vol in zijn gezicht
Maud en Sam beginnen echt iets serieus te krijgen. Bij hun etentje in hun favoriete pizzeria stelde Sam haar dan ook een superschattige vraag en eenmaal thuis beland, kreeg Maud eindelijk waar ze al een hele tijd naar verlangde: een superhete nacht met haar nieuwe liefde. Maar toen ze wakker werd kreeg ze naast een heerlijk ontbijtje van Sam, ook iets waar ze iets minder blij van werd: een berichtje van Fredje, met de boodschap dat hij haar iets wilde zeggen.
De zenuwen gieren door mijn lijf. Ken je dat gevoel dat het lijkt alsof je binnen nu en een kwartier een spreekbeurt moet houden voor een compleet gevuld voetbalstadion? En dan waarschijnlijk ook nog een spreekbeurt over iets waar je geen reet van af weet, zoals de oorsprong van plastic bestek of het chemische proces dat plaatsvindt bij het bakken van pannenkoeken ofzo. Kotsmisselijk dus.
Fred en ik hebben afgesproken in Cafe Leidse Lente. Het is een plek die ik normaal heel prettig vind, maar vandaag voelt het hippe café aan als de wachtkamer van de soa-poli. Ik bestel een cappuccino, waarvan ik de helft over het randje kieper als ik het kopje naar mijn mond beweeg. Zo erg trillen mijn handen dus. En die lulhannes is nog eens tien minuten te laat ook!
Dan zie ik hem binnen komen lopen. Hoewel ik in het verleden nog wel iets aantrekkelijks zag in Fredje, zie ik nu vooral een echte koorbal met een iets te dikke plofkop van alle drank die het afgelopen half jaar naar binnen is gegoten. En als hij mij aankijkt voorspelt zijn blik niet veel goeds. Dat kusje op het einde in zijn sms was waarschijnlijk een manier om mij naar het café te lokken, want de arrogantie spatte er vanaf. Met een luide zucht plofte hij op de stoel tegenover mij.
„Nou Maudje, waar ik je dus eigenlijk even over wilde spreken is de rekening die ik kreeg van mijn zorgverzekering”, viel Fredje met de deur in huis. Ik frons mijn wenkbrauwen en kijk Fred niet-begrijpend aan. „De rekening van je zorgverzekering?” vraag ik, terwijl in mij een wisseling van de wacht plaatsvindt tussen het nerveuze meisje die een spreekbeurt moet geven, naar het meisje dat zo kookt van woede, dat je haar het best kunt vergelijken met die vulkaan Agung op Bali.
„Ja, nou via via vernam ik dus dat jij een soa’tje onder de leden hebt”, vervolgt Fredje. „En gezien het feit dat wij nog niet zo lang geleden een keer een neukpartijtje hebben gehad, ben ik dus maar even naar de huisarts geweest voor een onderzoekje. Maar bij de huisarts kost zo’n onderzoekkie blijkbaar best een aardige duit als je je eigen risico nog niet hebt opgemaakt, dus ik wilde eigenlijk even bespreken hoeveel jij daarvan betaalt.”
Mijn mond valt open van verbazing. Hoe durft die gore lapszwans! Hij is nota bene degene die mij die soa gegeven heeft! Die ervoor gezorgd heeft dat ik mij nu niet meer op de vereniging durf te vertonen, dat ik mij zó rot voel dat ik wil verhuizen naar een andere stad en die niet alleen mij, maar in ieder geval ook nog één ander besmet heeft. Die het bovendien allemaal zó weinig interesseert, dat hij zich niet heeft ingelezen en weet dat je als je onder de 25 bent gewoon een gratis onderzoek kunt krijgen bij de GGD. En deze persoon vraagt MIJ om geld voor dat rotonderzoek?
„Je krijgt geen cent van mij idioot!”, roep ik woedend en voordat ik het weet heb ik de rest van mijn inmiddels lauwe cappuccino vol in zijn gezicht gesmeten. Ik grijp mijn tas en ren naar buiten, waarna ik in één ruk naar huis fiets terwijl de tranen van woede over mijn wangen stromen. Thuis smijt ik de deur dicht en stamp ik de trap op. Achter me hoor ik een deur open gaan. Zonder dat ik hem zie, voel ik dat Sam achter me aan loopt mijn kamer in als ik op bed plof.
Een half uur later ben ik gekalmeerd. Sam heeft naast magische vingers blijkbaar ook magische krachten om mij rustig te krijgen, want de tranenkraan is dichtgedraaid en met een of andere suffe grap wist hij me zelfs weer aan het lachen te krijgen. „En Maudje, vanaf volgende week ben ik toch nog het enige dat jou met Leiden verbindt, dus trek het je niet zo aan”, zegt hij met een glimlach.
Hij heeft ook gelijk, probeer ik mezelf te bedenken. Maar toch voelt het niet goed dat iedereen – en in het speciaal Fredje – hier zonder kleerscheuren vanaf lijkt te komen, behalve ik. En dan besluit ik dat het ook totaal niet eerlijk is. In één seconde weet ik het honderd procent zeker:
Nog voor ik volgende week naar Amsterdam vertrek, ga ik wraak nemen.
Dit artikel verscheen eerder op Metronieuws.