Nachtboek van Maud #35: “Sam gooit mijn deur open en daar staat Jelle in het gangpad.”
Maud is gelukkig met Sam als vriendje, totdat ze haar ex Jelle tegen het lijf loopt in Amsterdam. Ze blijken ook nog eens collega’s te zijn. Maud denkt dat ze door het leven kunnen gaan als vrienden, totdat Jelle haar tijdens een werkborrel begint te zoenen. Woest vertrok ze van de borrel, om vervolgens de volgende ochtend wakker te schrikken van de bel. Jelle stond voor de deur met een ontbijt en om zijn excuses aan te bieden. Ze laat hem binnen om het voorval uit te praten. Maar dan gaat de bel opnieuw. Dit keer staat Sam als verrassing op de stoep. Terwijl ze Jelle snel verstopt in de kamer van Dylan, laat ze ook Sam binnen. Nadat Sam een uitgebreid ontbijt heeft gemaakt voor Maud, verrast ze hem met een blow-job. Heel even leek Maud alles onder controle te hebben, totdat er opeens een keiharde kreet vanuit de kamer van Dylan komt..
Ik wenste dat er een heel groot gat zou verschijnen in de grond. Zo’n sinkhole die je weleens ziet op National Geographic. F*ck, nog nooit wilde ik zo graag verdwijnen als nu.
Sam was bijna in de zevende hemel, toen we een keiharde gil hoorden. Ik herken die stem uit duizenden. Jelle lijkt dan misschien heel stoer, hij is als de dood voor muizen. De muizen hebben dat uitgebreide ontbijtje vast geroken en het kan niet anders dan dat die slungel een muis heeft gezien. Waarom is hij überhaupt nog niet vertrokken? Hij had al lang de kans gehad om er tussenuit te glippen!
„Wat was dat?”, roept Sam, die duidelijk schrok van het geluid. „Oh, vast een muis en mijn huisgenoten zijn nogal bang.” Ik moet Sam in mijn kamer houden en besluit verder te gaan met waar ik mee bezig was. Gelukkig heb ik Sam zijn aandacht snel weer terug. Maar ik besef dat het niet lang gaat duren voordat Sam zijn hoogtepunt bereikt en ik kan er de klok op gelijk zetten dat hij daarna naar de wc gaat. En dan moet hij langs Dylan zijn kamer…
„Heb jij het ook zo warm? Ik doe even het raam open hoor,” zeg ik om tijd te rekken. Sam ploft neer op het bed, terwijl ik over hem heen klim om het raam open te doen. „Lief, laten we anders samen gaan douchen, dan gaan we daar verder?!”
Kennelijk wil het universum mij iets vertellen, want mijn plannetje om Jelle te verstoppen lijkt aan alle kanten te mislukken. „De douche is stuk”, roep ik, in een andere poging om Sam zou lang mogelijk in mijn kamer te houden. „Laat mij maar even kijken.” Nog voordat ik Sam kan antwoorden, hoor ik opnieuw een gil! Waarom blijft Jelle toch maar gillen!?
Mijn hart bonst in mijn keel, terwijl ik de avocado met toast omhoog voel komen. Sam gooit mijn deur open en daar staat Jelle in het gangpad. Hij heeft een oude krant in zijn hand en is overduidelijk bezig de muis weg te jagen. Op zich best een hilarisch tafereel, als je het feit wegdenkt dat ik halfnaakt in bed lig terwijl mijn ex en nieuwe vriendje oog in oog met elkaar staan.
„Jelle! Wat doet hij hier, Maud?” Ik had zo gehoopt dat Sam hem niet zou herkennen. Sam is nogal vaak in zijn eigen droomwereld en hij heeft Jelle maar een keer gezien. Ook zit hij niet op social media, dus hij kan ook geen foto’s hebben opgezocht. Doen mannen dat eigenlijk? Anyway, Jelle heeft blijkbaar ook indruk gemaakt op Sam. Want Sam is not amused.
„Maud, kun je mij vertellen wat er aan de hand is.” Waarom staat je ex ineens in de gang? Wat is dit voor een slechte grap?” Niet alleen Sam loopt rood aan. Jelle is ook geschrokken. „Ohh, ha dus jij bent Sam?!”, zegt Jelle op een denigrerende toon. Het is voor het eerst dat ik Sam echt boos zie.
Ik voel mij een toeschouwer van mijn eigen leven, ik weet dat ik iets moet zeggen, maar ik weet niet wat. Jelle en Sam zijn als water en vuur. Jelle blijft angstaanjagend kalm en stil en Sam wordt steeds woester en woester. Er is weinig over van de rustige en lieve Sam die ik ken.
„Rustig aan man. Maud en ik zijn collega’s. Maud had de sleutel meegenomen van werk en die kwam ik even ophalen”, zegt Jelle ineens. Normaal kan Jelle wel goed liegen, maar deze situatie valt niet meer goed te praten.
„Je kwam de sleutel ophalen, maar ondertussen loop je door dit huis te banjeren en te gillen als een wijf omdat er een muis voorbijkwam? Wat is dit voor een schijnheilig gedoe?” Ik kan Sam geen ongelijk geven, dat geschreeuw van Jelle vind ook ik nogal een afknapper en het verhaal van Jelle klinkt nogal vaag.
Het is de tweede keer in twaalf uur tijd dat ik tranen voel opkomen. Mijn ogen prikken en deze keer kan ik mij niet groothouden. Ik weet niet hoe ik dit brandje moet blussen.
Jelle staat erbij als een klein kind dat zojuist in een keer zijn hele knikkerverzameling is kwijtgeraakt. Van hem kan ik geen back-upverhaal verwachten en Sam blijft maar vragen stellen.